Voortplanting

Fokkerij

Roozehoeve-300x300-24Voor de fokkerij maken we gebruik van het triple A systeem. Een systeem dat via de melkveehouderij over gekomen is uit America. Het triple A systeem gaat uit van het fenotype (de “buitenkant”) van zowel de geit als de bok. De persoon die de geiten beoordeelt gaat op zoek naar het grootste verbeterpunt bij de geit. Van groot belang hierbij is dat er wordt gekeken naar het dier als geheel en niet naar de losse onderdelen. Dus als een uier niet goed is wordt er naar het skelet van het dier gekeken. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat het kruis te smal is waardoor het uier er niet goed tussen past en daardoor een afwijkende vorm heeft. Een dergelijke geit wordt dan gekruist met een bok die een breed kruis heeft zodat de lammetjes een breed kruis hebben en daardoor een beter uier dan de moeder.

De bokken die we gebruiken zijn vrijwel allemaal KI bokken. Dit zijn de beste dieren uit de Nederlandse geitenstapel. Hierbij selecteren wij dieren die een geschikt frame (skelet) vererven waar kracht vanuit gaat. Daarnaast letten we heel sterk op de kilogrammen eiwit die de bok vererft. Van onze melk wordt kaas gemaakt. Om goede kaas te maken is eiwit van groot belang. Een hoog eiwitgehalte in de melk maakt de melk meer waar voor de verwerker. Daardoor krijgen wij een betere prijs. Zo is er dus sprake van een win win situatie.

Twee aflam groepen

Roozehoeve-300x300-26Traditioneel lammeren geiten in het voorjaar af. Nadeel hiervan is dat er in de zomer heel veel geitenmelk is en in de winter aanmerkelijk minder. Verschillende verwerkers betalen dan ook een wintertoeslag en geven een zomerkorting om een gespreide levering te stimuleren. Mede hierdoor hebben wij er voor gekozen om te werken met twee aflamperiodes. Eén in maart en één in september. Dit heeft een aantal voordelen. Zoals genoemd profiteren we dan van de wintertoeslag. Daarnaast hebben we een constantere geldstroom. Ook is het zo dat opfokgeiten die niet drachtig zijn geworden bij de volgende groep een herkansing krijgen. Ook is de groep dieren die af moet lammeren niet te groot, zodat we de focus beter vasthouden. Door een lagere besmettingsdruk kunnen we de dieren beter gezond houden.

Lammeren opfok

Zodra de lammeren geboren zijn, wordt de navel ontsmet en wordt het lam afgedroogd. Dan krijgt het lam zo snel mogelijk de eerste biest (de eerste moedermelk die volop antistoffen bevat). Lammeren worden zonder antistoffen geboren dus moeten ze deze volledig uit de biest halen. Om er zeker van te zijn dat de biest van goede kwaliteit is wordt de biest getest op het gehalte aan antistoffen. Alleen de beste biest wordt aan de lammeren gegeven.

De eerste 24 uur krijgen de lammeren drie keer biest. Als ze deze goed op hebben gaan we over op melkpoeder. Deze voeren we in een bakje om ze zo te leren drinken. Als ze dat onder de knie hebben gaan de lammeren naar de groepshokjes waar ze drie keer per dag melkpoeder krijgen. We hebben er voor gekozen onze lammeren aan een gootje te voeren. Zo zien we ze drie keer per dag. Een lammetje dat minder fit is valt dan direct op omdat het niet of minder snel naar het gootje komt. Als de dieren vijf weken oud zijn geven we ze voorzichtig wat brokjes en stro bij. Als ze 13 kilo of meer wegen en minimaal 200 gram brokjes per dag eten, stoppen we met het geven van melk. We bouwen dit langzaam op van drie keer per dag naar twee keer per dag en van maximaal 600 milliliter per keer naar 200 milliliter per keer. Uiteraard zorgen we dat er altijd vers water beschikbaar is als we de lammeren brokjes bij gaan voeren. Ze krijgen water in een bakje waar altijd water in staat en waar geen vlotter in zit. We werken met een vacuüm vlotter. Dat doen we om te voorkomen dat er vuil aan de vlotter komt te zitten en er zo bacteriën in het bakje gaan groeien.